Protocol handenwassen (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid, 2007)
Ziektekiemen worden onder meer via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne door gastouder, maar ook door de kinderen, is één van de meest effectieve manieren om besmetting te voorkomen. De handhygiëne verbetert door geen sieraden te dragen aan handen of polsen. Hiervoor is een protocol handen wassen gastouder.
Wanneer moeten de handen worden gewassen?
Voor:
• Het aanraken en bereiden van voedsel;
• Het eten of het helpen bij eten;
• Wondverzorging.
Na:
• Hoesten, niezen en snuiten;
• Toiletgebruik/billen afvegen;
• Het verschonen van een kind;
• Contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed;
• Buiten spelen;
• Contact met vuil textiel of de afvalbak;
• Schoonmaakwerkzaamheden.
Handen wassen gaat als volgt:
• Gebruik stromend water.
• Maak de handen nat en doe er vloeibare zeep op.
• Wrijf de handen (gedurende 10 seconden) over elkaar en zorg ervoor dat water en zeep over de gehele handen worden verdeeld.
• Let op de kritische punten: was ook de vingertoppen goed, tussen de vingers en vergeet de duimen niet.
• Spoel de handen al wrijvend af onder stromend water.
• Droog de handen af met een schone droge handdoek.
• Gebruik papieren handdoeken.